OFFICIËLE NAAM: ‘Lumbricide’ (de familie heet Lumbricidae en een bekende vertegenwoordiger Lumbricus terrestris)

ROEPNAAM: Regenworm, omdat de worm naar boven komt als het regent!

ADRES: Er zijn drie typen regenwormen, met elk een ander adres. Zo zijn er de zogenaamde strooiseleters (‘epigene’ wormen), die bovenop de bodem in de strooisellaag wonen. Zij blijven klein en graven geen diepe gangen, maar mengen vooral bladafval oppervlakkig in de bodem. Om ze tegen zonlicht te beschermen is hun hele lichaam gekleurd. Deze wormen kom je vaak tegen als je in je tuin spit. De wormen die echt in de bodem leven heten de bodemeters (‘endogene’ wormen). Sommige leven net onder het bodemoppervlak; anderen leven veel dieper. Omdat ze in de bodem leven en dus geen last hebben van de zon, zijn ze vaak bleek. De derde groep zijn de pendelaars (‘anecische’ wormen) . Zij graven diepe, verticale tunnels, waarin ze blaadjes die ze van het grondoppervlak pakken naar beneden trekken. Deze wormen worden in Nederland het grootst. Door hun diepe tunnels wordt het water beter afgevoerd. Omdat alleen hun kop boven de grond komt, is die gekleurd en de rest niet.

SIGNALEMENT: De regenworm heeft een langwerpig lichaam zonder poten, ogen en oren. Wormvormig, hè… Zijn lichaam is opgebouwd uit allemaal dezelfde delen, soms wel 150 achter elkaar! Na het 30e deel of ‘segment’ zit een verdikking: het zadel. Sommige soorten in Nederland kunnen 30 centimeter lang worden. Maar de langste soort ter wereld (in Australië) kan wel 4 meter lang worden!

LEEFTIJD: In het wild kan een gewone regenworm enkele jaren oud worden. In het laboratorium kan hij zelfs de leeftijd van 9 jaar halen! Van veel soorten weten we het niet eens precies.

BEVOLKINGSDICHTHEID: 1 in een handje grond. En in een vruchtbare wei kun je er wel 400 per vierkante meter vinden...

FAMILIE: Er zijn wereldwijd wel zo'n 670 soorten regenwormen bekend. In Nederland komen er ongeveer 23 soorten voor.

ETEN: De regenworm eet vooral plantenresten. Maar het is een weinig kieskeurige eter: ook schimmels, zaden, bacteriën en resten van allerlei dieren kunnen we terugvinden op zijn bord. Op zijn beurt staat de regenworm op nummer 1 van het mollenmenu.

 

IN HET NIEUWS: De regenworm is een welkome gast in de agrarische wereld en daarom krijgt hij geregeld aandacht. (Toch kennen we hem alleen maar 'oppervlakkig'!) De worm helpt bij de afbraak van plantenresten en maakt de bodem zo vruchtbaarder. Door de tunnels die hij graaft verbetert de beluchting van de bodem, waardoor bacteriën en schimmels die zuurstof nodig hebben dieper in de bodem kunnen doordringen. Deze micro-organismen helpen weer met de afbraak van plantenresten, waardoor er nog meer voedingsstoffen vrijkomen voor de gewassen. Zware landbouwmachines duwen de lucht uit de bodem, dus vooral op akkers is de regenworm geliefd voor het herstel. Planten waarderen de worm doordat ze de tunnels kunnen gebruiken om makkelijker te wortelen. Ook de waterhuishouding wordt verbeterd door de regenworm. Een all-round beestje dus!

WETENSCHAP: Wageningse onderzoekers van klimaatverandering zijn geïnteresseerd in deze bodembewoner door zijn opgeruimde karakter. Via het afbreken van plantenresten en het vruchtbaar maken van de bodem, zorgt de nuttige worm namelijk ook voor een verhoogde uitstoot van schadelijke broeikasgassen: het regenwormen-dilemma.