Heeft iemand hier misschien een platworm gezien?!
Heeft iemand hier misschien een platworm gezien?!
- Laatst gewijzigd:
Tijdens de Bodemdierendagen zoeken we de tiny ten. Je kent ze wel: tien groepen bodemdieren, van mier tot mol. Samen vertellen ze ons over de gezondheid van de bodem. Naturalis is nu op zoek naar een elfde groep: de landplatworm. Vind je die (toevallig), laat het ons dan weten!
Net kleine poepjes
“Platwormen lijken op naaktslakken, maar dan zonder tentakels. Én ze lijken op regenwormen, maar bewegen anders en bestaan niet uit segmenten, kleine stukjes lichaam”, zegt Sytske de Waart. Zij werkt bij Naturalis en beheert daar de hele verzameling met platwormen. “Je hebt zeeplatwormen, zoetwaterplatwormen, grotplatwormen en landplatwormen. Die laatste kun je meestal aantreffen onder stukken hout, stenen of bijvoorbeeld gieters. De meeste zijn kleine wormachtige beestjes, van 1 tot 3 cm lang.”
De Waart vertelt over het gedrag van landplatwormen. “Landplatwormen kunnen niet zelf graven, maar gaan soms wel achter regenwormen aan in hun ondergrondse gangen. Daarin glijden ze over hun eigen slijm, net als een slak. Het zijn roofdieren, en ze eten dus regenwormen maar ook slakken en andere kleine beestjes. Dat doen ze zo: ze klimmen op hun prooi, doen daar een stofje overheen dat het lichaam van de prooi laat oplossen, en zuigen dan hun prooi op.”
In Nederland komen oorspronkelijk 2 soorten landplatwormen voor: de donkere landplatworm, die donkerbruin-zwart is en tot 3,5 cm lang. “Eigenlijk zijn het net kleine poepjes”, zegt De Waart. De andere soort, de tweelijnige landplatworm, is licht, met twee strepen over de lengte van de rug, en in het midden van zijn lijf een donkere vlek. Hij is maar ongeveer 1 cm lang. “Bij deze zie je de oogjes heel goed als twee kleine zwarte puntjes aan de zijkant van zijn kop.”
9 nieuwe soorten in de laatste 10 jaar
De twee soorten zijn niet meer alleen: in 1912 is een derde soort gevonden, een exoot. Maar pas de laatste 10 jaar ging het ineens heel snel en zijn er nog 9 soorten uit het buitenland bijgekomen. “Dat hoeft geen probleem te zijn, maar dat kan wel”, zegt De Waart. “De meeste soorten komen binnen via kassen, omdat ze met aangekochte planten meeliften en van vochtige warme plekken houden. Een aantal lukt het om ook buiten te overleven. Ze rollen zich op onder stenen, vochtig hout of bladeren die lang blijven liggen. En dan vestigen ze zich in ons klimaat.”
De onderzoekers weten nog niet goed hoe deze nieuwe landplatwormen zich hier gedragen. De Waart: “Het is belangrijk dat we dat te weten komen. Als een nieuwe soort bijvoorbeeld extra goed is in het eten van regenwormen, dan kan dat schadelijk zijn voor onze bodem. Want regenwormen houden onze bodem vruchtbaar.” De Nieuw-Zeelandse landplatworm is zo’n regenwormenmonster. Hij is groter dan de oorspronkelijke soorten, leverbruin tot paars met een donkere rugstreep en een lichte zijrand. Karakteristiek is dat hij zich in rust oprolt. “Die soort is hier nog niet gevonden, maar in Engeland al wel. Als hij ook in Nederland wordt gevonden, moeten we zorgen dat hij zich niet verspreidt.”
Daarom roept Naturalis iedereen op om in zijn tuin, of kasje (!), ook eens op zoek te gaan naar landplatwormen. Vind je er één, geef hem dan aan ons door via eis@naturalis.nl. Wil je landplatwormen leren herkkenne? EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden heeft daarvoor een handige zoekkaart en een soortzoeker.
Ander uiterlijk mogelijk
De nieuwe landplatwormen kunnen er trouwens best wat anders uitzien dan de oorspronkelijke soorten. Sommige hebben een andere vorm hoofd. “De laatste nieuwkomer in Nederland had bijvoorbeeld een hamerhoofd, een driehoekige kop. Andere hebben opvallende kleuren en strepen en zijn veel langer. “De langste die ik ooit gevonden heb, was 15 cm”, zegt De Waart.