OFFICIËLE NAAM: Collembola, dit betekent kleefbuis in het Latijn. 

ROEPNAAM: Springstaart. Naast de kleefbuis heeft het dier een springvork onder zijn buik waarmee hij kan springen, vandaar de naam.

ADRES: In de bovenste laag van de bodem, tussen de afgevallen bladeren. Dit wordt ook wel de strooisel laag genoemd. De soorten die diep in de bodem zitten zijn witter en kleiner dan die aan het oppervlak. De springstaart houdt van vochtige plaatsen.

SIGNALEMENT: Wit of gekleurd diertje met zes poten, maar zonder vleugels. Hij is verwant aan de insecten en zijn lichaam is 1 tot 6 millimeter lang. Onder het lichaam zit een ‘staart’ verstopt. Als hij deze springvork met kracht uitklapt, springt het diertje weg. Vandaar de naam! Net een kleine katapult. Een springstaart van 5 millimeter kan wel 8 centimeter ver springen! Kijk hier naar een filmpje van een springende springstaart!

LEEFTIJD: Een springstaart wordt gemiddeld een half jaar oud, maar veel dieren halen dat niet doordat ze voortijdig worden opgegeten. In het laboratorium kunnen springstaarten wel 2 jaar oud worden.

BEVOLKINGSDICHTHEID: 100-500 springstaarten in een handje grond.

FAMILIE: De springstaart heeft ontzettend veel familie, er zijn wel 7000 verschillende soorten beschreven! Onderzoekers vinden nog vaak nieuwe soorten, en verwachten daarom dat het totale aantal soorten springstaarten op wel 50.000 soorten kan liggen! In de Nederlandse bodem kunnen we ruim 200 soorten vinden. Met 20-50 soorten op één plaats. 

ETEN: Een springstaart eet van alles, vooral rottende bladeren, schimmels en bacteriën staan op zijn menu. Op die manier helpt hij de bosbodem schoon te houden! Hij wordt op zijn beurt gegeten door spinnen, roofmijten en vliegen.

 

IN HET NIEUWS: De springstaart komt bijna niet in het nieuws. Helaas, want het is een heel nuttig beestje!

 

WETENSCHAP: Springstaarten worden al sinds de jaren zeventig gebruikt om de ernst van een bodemvervuiling te beoordelen. De diertjes schieten in de stress als de bodem vervuild raakt, dit is terug te vinden in het aantal eieren dat ze leggen en het aantal jongen dat geboren wordt. Je ziet het zelfs aan de activiteit van hun genen! In 2013 kwamen Nederlandse onderzoekers tot de ontdekking dat springstaarten genen hebben om antibiotica te maken. Hierdoor zijn ze niet alleen in de bodem zelf nuttig, maar misschien kunnen ze ook mettertijd nieuwe medicijnen leveren!