De wondere wereld onder een stoeptegel
De wondere wereld onder een stoeptegel
Als je door een stad of dorp loopt, zie je eigenlijk niet zoveel van de bodem. Je loopt op asfalt, klinkers, of tegels. En eigenlijk valt de bodem in parken ook niet zo op: je ziet voornamelijk gras, bomen, misschien wat struiken. Maar wat valt er veel te ontdekken als je eens een stoeptegel optilt!
Misschien moet je eerst even wat wittig of gelig bouwzand wegvegen tot je de ‘echte’ bodem ziet. Dan valt als eerste de kleur op: hoe zwarter, hoe meer humus er in de grond zit. Dit humus is dood plantenmateriaal dat door het bodemleven is opgegeten en weer uitgespuugd of -gepoept. Dat is dan weer voedsel voor andere bodemdieren. En als deze dieren zelf doodgaan, wordt dit ook weer voedsel voor andere dieren, of humus. Zo heb je een hele cyclus van dood organisch materiaal in de bodem. Dus hoe meer humus, hoe beter!
Scherp zand of plakkerige klei?
Vervolgens valt op uit welke bouwstenen de bodem is gemaakt. Voelt het korrelig en wat scherp aan? Dan zit er voornamelijk zand in de bodem. Voelt het wat plakkerig of glibberig aan, als de bodem wat vochtig is? Dan heb je te maken met klei. Mocht je in een droge periode deze stoeptegel optillen, dan wordt dit klei juist keihard. Soms bijna zo hard als een baksteen. Er zit niet voor niets altijd klei in de grond waar bakstenen uit gebakken worden.
De bodem leeft
Tot slot valt één van de opmerkelijkste aspecten van bodem, juist vaak wat minder op. De bodem barst van het leven. Nu hangt het af van de locatie van de tegel hoeveel je hiervan te zien krijgt. Ligt deze tegel in een groene omgeving, dan kan je best wel eens regenwormen of pissebedden vinden die onder de tegel schuilen. Die houden wel van de koele vochtigheid en de schaduw die zo’n steen te bieden heeft. In stedelijke bodems kan je ongeveer op 1 m2 een halve kilo regenworm tegenkomen in bovenste 20cm grond, dat is al gauw zo’n vier gram per stoeptegel van 30 x 30 cm!
Maar er leven nog veel dieren in en op de bodem, die je niet allemaal met het blote oog kan zien. Zo leven er gemiddeld meer dan 10.000 mijtjes per m2 in stedelijk gebied, dus op het oppervlak van een stoeptegel zitten er al gauw zo’n 900 mijtjes. En ook het aantal aaltjes is duizelingwekkend: in de eerste 20cm onder het oppervlak van een stoeptegel in stedelijk gebied zitten er al zo rond de 26.000 aaltjes!
Niet zo veel leven onder bestrating
Nu kan je je wel voorstellen dat onder een tegel die omringd is door andere tegels, en ver weg is van stedelijk groen, het moeilijk is voor bodemdieren om voedsel en water te vinden. Til maar eens een tegel op in het midden van een straat en vergelijk dat met een tegel van een tuinpad in een groene tuin. Onder tegels in zwaar versteende omgevingen is er dan ook haast geen bodemdier meer te vinden. Er zullen zeker nog wel wat microben zitten die ook oudere humus kunnen eten. Alleen kan je microben niet met het blote oog zien, en zal hun aantal onder tegels ongeveer gehalveerd zijn ten opzichte van niet afgedichte bodems.
Tegels weg: bodemleven terug!
Gelukkig komen bodemdieren wel terug als je bestrating weghaalt en de ruimte teruggeeft aan bodem, planten en dieren. Zo is het gemiddelde rapportcijfer voor bodembiodiversiteit van de afgelopen 10 jaar voor bestrate tuinen een 5,7, van half-groene tuinen een 6,2, en van groene tuinen zelfs een 6,8! En een geveltuin van 3 tegels van 30x30cm zou ruimte kunnen geven aan 2700 mijtjes, 12 gram regenwormen en 55000 aaltjes. Zo zie je maar dat je zelfs met zoiets kleins als een geveltuintje echt wel impact kan maken! Soms duurt het eventjes voordat alle bodemdieren teruggekeerd zijn. Als je – bijvoorbeeld samen met een kind – één of meer tegels weghaalt, is het misschien leuk om dan alvast te fantaseren over hoe het toekomstige bodemleven eruit gaat zien. Hiervoor hebben wij speciale kleurplaten ontwikkeld voor elk van de Tiny Ten bodemdieren, die hieronder zijn te downloaden. Veel tegelwip- en kleurplezier gewenst!