De balkons houden hun goede score vast. Met wel 8 van de 10 algemene diergroepen laat dit zien dat er genoeg mogelijkheden zijn zonder tuin. Maak de stad groener: door goed voor 'het bruin' te zorgen!
Ook in bestrate tuinen leeft best wat, zeker als er wat groens in de buurt staat. Er leeft wel wat minder per tuin, maar alles bij elkaar opgeteld is het gelukkig toch niet onder de mat te vegen. En zelfs hier voeren de regenwormen het klassement aan!
Het was in 2020 blijkbaar niet goed toeven op het dak. Er waren maar weinig waarnemers te vinden, en ook nog eens weinig bodemdieren. Het beeld is niet echt gunstig. Hoe kunnen we bodemdieren op het dak/het dak op helpen?
De groene tuinen halen weer een goede score: dit is een veilige haven of het nu droog, nat of gewoon weer is. En dat geldt waarschijnlijk ook voor de minder algemene soorten bodemdieren. Er kan van alles leven in die waardevolle bodemjungle onder onze voeten. De Top 3 ligt heel dicht bij elkaar, en we zien veel groepen bodemdieren in bijna elke tuin.
De halfgroene tuin doet het behoorlijk goed, want meestal zitten er bijna alle algemene bodemdieren. Wel zie je minder biodiversiteit en minder grote aantallen per tuin dan in helemaal groene tuinen bijvoorbeeld. Dit jaar valt het op dat de huisjesslakken de Top 3 aanvoeren, en de regenwormen maar op plek 4 staan.
De moestuin doet het opvallend goed dit jaar, met een veel hoger cijfer dan in 2019. Er valt natuurlijk wat te eten… maar ook wat te doen! De grond vruchtbaar maken bijvoorbeeld, door de dode restjes plant en dier te verwerken tot plantenvoedsel. Winnaar is hier in ieder geval ook de (nuttige) regenworm, die in bijna alle moestuinen gevonden is.
Het cijfer voor parken en plantsoenen blijft maar stijgen: weer hoger dan vorig jaar! Er kan daar dus een hoop. Dit zijn belangrijke plekken - als ze op een goede manier beheerd worden - voor meer natuur in de stad.
Zelfs minituintjes zo groot als een plantenbak kunnen de moeite waard zijn! Ook daar blijkt van alles te leven. Belangrijk om te weten, als er verder weinig groen of onbetegelde bodem in de buurt is.
Op het schoolplein en de BSO blijft het cijfer stabiel. Wel zijn er meer uitschieters naar beneden: weinig naaktslakken en duizendpoten vooral, en ook minder huisjesslakken en miljoenpoten. Maar regenwormen, spinnen, pissebedden en mieren zijn er meestal wel te vinden. Om het maximale cijfer te halen, is vaak wel speciale aandacht voor de natuur nodig rond een school.
Topscoorder het Tiny Forests krijgt dit jaar wel een 9,5 voor de mogelijkheden voor bodemdieren. Niet dat in elk minibos alles zit, maar opgeteld wel. En dat betekent dat het de bodemdieren veel te bieden kan hebben. De mol wordt hier ook geregeld gezien, en dat maakt het ecosysteem completer. Het aantal Tiny Forests blijft groeien, dus we blijven de ontwikkelingen volgen!
Voor het eerst doet het voedselbos mee als vruchtbare plek voor bodemdieren, en meteen met een hoog cijfer. De potentie voor een rijk bodemleven is dus groot. Bij net aangelegde bossen zal dat nog wel moeten groeien...
In 2020 heeft een recordaantal waarnemers meegedaan aan de Bodemdierendagen! Om ons heen blijkt van alles te kunnen leven, als we er maar oog voor hebben. Dit jaar waren er in de meeste tuinen regenwormen te vinden, als belangrijke ambassadeurs voor een gezonde bodem. De pissebed moet als gedoodverfde winnaar het onderspit delven, maar heeft toch een mooie tweede plaats veroverd. Ook de huisjesslakken en de spinachtigen zijn vaak van de partij. Het algemene rapportcijfer is zelfs net iets hoger dan vorige jaren: dat geeft aan welke belangrijke rol groene tuinen kunnen spelen in de stadsnatuur. Kunnen, want (nog) niet elke tuin scoort hoog.